algemene informatie AED
Wat is een AED?
De afkorting AED staat voor Automatische Externe Defibrillator. Dit is een apparaat waarmee bij ernstige hartritmestoornissen (fibrilleren) een elektrische schok kan worden toegediend om het hart weer aan het kloppen te krijgen. Alle AED’s geven gesproken aanwijzingen aan de bediener zodat deze stap voor stap door het hele proces begeleid wordt.
Een AED bestaat uit 2 elektroden die je op de borstkas van het slachtoffer plakt. Hierdoor kan het apparaat het hartritme beoordelen. Een computer in de AED analyseert het hartritme en bepaalt of er een schok nodig is. De AED is dus zo beveiligd dat het geen schok geeft als het niet nodig is. Als er wel een schok nodig is, houdt dan de nodige afstand van het slachtoffer. Heel belangrijk is dat de reanimatie ononderbroken door gaat tot de professionele hulpverleners het overnemen. De enige manier om een hart weer in een normaal ritme te laten kloppen is door een elektrische schok af te geven met behulp van een AED. Het bedienen is niet moeilijk, maar het is goed om dit te oefenen.
De AED mag door iedereen worden bediend. Er is daarvoor geen wettelijke belemmering.
Een voorbeeld van een Defibtech lifeline AED zoals deze in Haps o.a. aanwezig zijn bij drukkerij Weemen en tankstation van Daal.
Wanneer is een AED nodig?
Bij een hartstilstand staat het hart meestal niet helemaal stil. Dat lijkt alleen zo. De hartkamers worden heel snel en chaotisch geprikkeld het zogenaamde fibrilleren. Het hart kan hierdoor niet meer samentrekken en bloed rondpompen. Een AED kan een schok geven om het hart te resetten en weer normaal te laten kloppen. Een AED geeft alleen een schok als dat nodig is!
Een AED zal wél een schok toedienen bij een fibrillerend of abnormaal snel kloppend hart:
Een AED zal géén schok toedienen bij een normaal kloppend of stilstaand hart: